In opdracht van de gemeenten Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam en Werkendam heb ik dit monument gemaakt. Het is een drieluik, per lokatie staan er drie sokkels waarvan twee leeg en een met een opengewerkt bronzen beeld van een jongeman.
Het monument gaat over verlies en verandering en over het verleden, heden en toekomst.
De lege sokkels staan symbool voor de mannen die niet meer zijn teruggekeerd. Het aantal is een verwijzing naar de locaties. De opengewerkte figuur staat voor het verlies en de verandering die de mannen hebben ondergaan. Het geeft ook de kwetsbaarheid aan, staand op één been waarbij de binnen kant onbeschermd is. Deze glanzende binnenkant van het beeld staat voor de onschuld van de mannen die opgepakt zijn.
De vuist en de open hand staan voor de emotie; boosheid, onbegrip, berusting, aanvaarding en acceptatie.
De kijkrichting van het beeld staat voor het verleden, heden en toekomst. Wat er toen gebeurd is, heeft nog steeds invloed op een grote groep mensen en zal dat in de toekomst ook nog hebben.
De drie beelden vormen samen één geheel maar zullen dit nooit zijn omdat ze fysiek gescheiden zijn. Wat toen gebeurd is, kan nooit meer ongedaan worden gemaakt.
De symboliek slaat niet alleen maar op de mannen die toen afgevoerd zijn maar ook op de nabestaanden. Het onverwerkte verleden van de vader die het kind onbedoeld heeft beschadigd. De vragen die onbeantwoord blijven of de vraag waarom vader toen opgepakt is.
Met het monument hoop ik dat er een plek is om te herdenken, om het verdriet een plaats te geven. Dat er herkenning is, maar ook erkenning. Dat dit verleden tastbaar wordt voor een grotere groep mensen.